De gevolgen voor de wegvervoerders van het militaire conflict Rusland/Oekraïne

De gevolgen voor de wegvervoerders van het militaire conflict Rusland/Oekraïne

Voor velen onder ons is een militair conflict waarbij een externe mogendheid een soevereine, onafhankelijke staat op het Europees continent aanvalt, enkel ter sprake gekomen tijdens de geschiedenislessen. De huidige situatie in Oekraïne en haar buurlanden brengt tal van praktische problemen met zich mee voor de wegvervoerders en hun aangestelde(n).
In dit artikel wensen we kort een overzicht te schetsen van de eventuele aansprakelijkheid van de wegvervoerder ten gevolge van deze oorlogssituatie.

In eerste instantie voorziet de CMR conventie in artikel 15 dat de wegvervoerder instructies moet vragen aan zijn opdrachtgever indien er zich een afleveringsbeletsel voordoet.
Het beschikkingsrecht over de vervoerde goederen blijft ten alle tijde bij de rechthebbende, maar de wegvervoerder dient zich als een goede huisvader op te stellen.
Tijdens het vervoer mag de vervoerder dus geen instructies vragen aan of accepteren van de bestemmeling.

Artikel 16 van de CMR conventie regelt de vergoeding van bijkomende kosten die de wegvervoerder oploopt ten gevolge de instructies van haar opdrachtgever of de goederenbelanghebbende.
Indien de wegvervoerder geen schuld treft voor een dergelijke beletsel, zijn de kosten voortspruitend uit de instructies ten laste van de rechthebbende van de vervoerde goederen.
Deze bijkomende kosten omvatten bijvoorbeeld de kost van een retourtransport, kosten voor bewaarneming van de goederen,…

Indien er geen tijdige instructies door de rechthebbende worden gegeven, zou de wegvervoerder zelfs kunnen overgaan tot een verkoop van de goederen indien 1) de bederfelijke aard of staat van de goederen in het gedrang komt, 2) de kosten van de bewaring onevenredig hoog worden in verhouding tot de waarde van goederen of 3) wanneer andersluidende instructies, waarvan de uitvoering redelijkerwijs kan worden gevorderd, niet binnen een redelijke termijn van de rechthebbende worden ontvangen.

Het bovenstaande behandelt voornamelijk preventieve maatregelen indien er zich een afleveringsbeletsel voordoet, maar wat indien de goederen ook nog schade oplopen doordat de wegvervoerder zich in een conflictsituatie bevindt?

Hiervoor dienen we een onderscheid te maken tussen transportopdrachten die reeds werden aangegaan vóór de Russische invasie van 24 Februari en de transportopdrachten die door de wegvervoerder werden aanvaard ná de militaire operatie van Rusland.

De wegvervoerder is namelijk contractueel aansprakelijk voor materiële schade aan de vervoerde goederen tussen de periode van inontvangstneming en aflevering, alsook als voor vertraging in de aflevering.
Artikel 17.2 van de CMR conventie bepaalt dat de wegvervoerder wordt ontheven van haar aansprakelijkheid indien de schade wordt veroorzaakt door omstandigheden die de vervoerder niet heeft kunnen vermijden én waarvan de gevolgen niet konden worden verhinderd (overmacht).
Om beroep te kunnen op deze ontheffingsgrond zal de wegvervoerder actief moeten aantonen dat de schade veroorzaakt werd door een situatie van overmacht. (artikel 18.1 CMR)

Voor de wegvervoerders die zich al in Oekraïne bevonden voordat de militaire operatie werd gestart, is het bovenstaande makkelijk aantoonbaar.

Indien de wegvervoerder alsnog, tegen de nationale reisadviezen in, een transportopdracht naar, of via, Oekraïne aanvaardt zal men zich niet zomaar kunnen beroepen op het hogervermeld artikel 17.2.

De omstandigheden en de mogelijke gevolgen van het militair conflict zijn namelijk gekend op het moment van het aanvaarden van de opdracht waardoor de wegvervoerder zich bewust zou moeten zijn van de eventuele gevaren van een dergelijk wegtransport.

Een afleveringsbeletsel zou zich nog steeds kunnen voordoen, doch zal de wegvervoerder het risico dragen dat de bijkomende kosten ten gevolge van de instructies niet ten laste van de rechthebbende van de goederen komen.

In geval van beschadigingen aan de vervoerde goederen ten gevolge het militair conflict is in dat geval de aansprakelijkheid van de wegvervoerder mogelijks betrokken en de vervoerder zal overeenkomstig artikel 23 CMR moeten instaan voor de vergoeding van de schade.

Belangrijk om te melden is dat de meeste CMR aansprakelijkheidsverzekeringspolissen een absolute uitsluiting voorzien voor schade & vertraging ten gevolge van ‘elke vijandige daad gepleegd door, of tegen, een oorlogvoerende macht’.

Het lijkt ons dan ook aangewezen dat elke transportopdracht die betrekking heeft op een vervoer via of naar een oorlogsgebied met de nodige voorzichtigheid wordt benaderd.
Tal van vervoerders communiceerden reeds dat dergelijke transporten worden geweigerd of worden uitgesteld aangezien de contractuele aansprakelijkheid van de wegvervoerder betrokken kan zijn en dit mogelijks zonder enige tussenkomst van haar CMR verzekeraars.

Bovendien blijft het momenteel onduidelijk wat de toekomst met zich mee zal brengen en of het militaire conflict zal uitdeinen naar buurlanden van Oekraïne, Wit-Rusland en Rusland.